16 Februari 1889.
37
De voorzitter wijst op de bedoeling der commissie om
een meer sierlijken toestand te verkrijgenofschoon bijvoor
zich niet is voor verkoop.
De heer Van Aken kan zich met de conclusie van het
rapport niet vereenigen. Spreker meent te weten, dat de
wed. Wagelmansmet wie men uitsluitend zou willen
onderhandelen, niet is eigenaresse van het huis op den
hoek der Nieuwehuizen en Fellenoordstraat, maar dat zij
enkel het vruchtgebruik daarvan heeft, onder den last van
uitkeeringen. Spreker gelooft dan ook, dat bedoelde weduwe
daar ter plaatse niet bouwen zou, maar dat zij den grond
aan een ander zou verkoopen. Hij is alzoo voor den publieken
verkoop van den grond.
De voorzitter zegt, dat hem het medegedeelde door den
heer Van Aken geheel onbekend was.
De heer Van Mierlo gelooft, dat de voorzitter en de
bouwcommissie overeenstemmen in gevoelen. Beide hebben
tot doel te waken, dat het terrein niet ontsierd worde.
Kan men nu zegt spreker niet onderhandelen met de
wed. Wagelmans, dan kan de gelegenheid daartoe met een
ander afgewacht worden.
De heer Pels Rijcken beveelt aan, het doen van onderzoek
naar het beweerde door den heer Van Aken, dat de wed.
Wagelmans niet is eigenaresse van het huis.
De heer Heijlaerts ondersteunt het denkbeeld van den
heer Pels Rijcken. Altijd zegt spreker heeft hij ge
hoord dat mej. Wagelmans eigenaresse van het huis was.
Overigens kleeft hij het gevoelen aan van den voorzitter
om den grond niet te verkoopen. Liever wenscht hij plant
soen en vrije lucht.
De voorzitter zegt, dat de zaak gekomen is in eene phase,
dat men geheel onbekend is met den waren toestand. Hij
wenscht dan, evenals de heer Pels Rijcken, de zaak aan
te houden en deze inmiddels te onderzoeken.
De heer Van Dam geeft in overweging, tot het doen
van onderzoek, de stukken te verzenden aan burgemeester
en wethouders.