4 12 Januari 1889. 7°. Tien adressen van eigenaars van perceelen aan den Vlaszak en Beijerd, te weten: J. van Hooijdonk, M. J. W. Ammerant, de weduwe P. Ammerant, J. du Floo, M. Goos, P. Lips, de weduwe 0. Lejour, J. Wallebroek, J. van Opstal, allen te Breda, en de erven Pieter van Siebergen, te Teteringen, verzoekende weder voor den tijd van zes achtereenvolgende jaren, in te gaan '1°. Januari 1889, in huur te mogen hebben gedeelten van den bovengrond van de gedempte Oudevest, achter ieders perceel gelegen, en wel tegen den prijs van tien cent per centiare. De voorzitter stelt voor, deze adressen te stellen in handen van burgemeester en wethouders', ten einde het in huur gevraagde op de vroegere voorwaarden opnieuw te verhuren. De heer Pels Rijcken vraagt naar den duur van den huurtermijn, waarop de voorzitter antwoordt: »voor zes jaren;" er bijvoegende, dat de huur telken jare kan eindi gen na eene vooi afgaande opzegging van drie maanden. Hierna wordt het voorstel des voorzitters, zonder hoofdelijke stemming, goedgekeurd. 8°. Adres van den heer Jhr. D. J. A. A. van Lawick van Pabst van Nijevelt, burgemeester der gemeente Arnhem, dato 27 December 1888, te kennen gevende, dat hem op 14 November jl. door het Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid, concessie is verleend tot aanleg en exploitatie van een stoomtramweg van Breda naar de Belgi sche grens en naar Oudenbosch; dat het daartoe strekkend waarborgkapitaal ad f 18,000 door hem is gestort ten kantore van den Agent van het Ministerie van Financiën te Amsterdam; dat hij tot uitvoering der geheele concessie ook behoeft de toestemming van dezen raad om een stoomtram te leggen en te exploiteeren in deze gemeente over den weg van af het Stationsplein van den staatsspoorweg langs den Stationsweg over de Mark en langs den West-Buitensingel naar den

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1889 | | pagina 4