62
11 Mei 1889.
Zonder hoofdelijke stemming wordt daarop het
voorstel van den heer Klep aangenomen.
Vervolgens stelt de voorzitter aan de orde
A. Ingekomen stukken
1°. Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant
dato 11 April 1889, G, n°. 12/12, 2de afdeeling, 3de bureau,
goedkeurende het raadsbesluit van 6 April 1889om van
Hoofdstuk VIII, art. 1in de begrooting voor het jaar 1889,
af te schrijven /'200 en die som (toelage aan de wed. J. A. Sass)
over te schrijven op Hoofdstuk I, art. 14.
Dit besluit wordt aangenomen voor kennisgeving.
2°. Besluit van Gedeputeerde Staten voornoemd, dato
16 April 1889, G, n°. 113/55, houdende goedkeuring van
het raadsbesluit van 16 Februari 1889, tot het aangaan
eener overeenkomst betrekkelijk eene ruiling van gronden,
waarbij de gemeente hare rechten op een deel van het zoo
genaamde »Dijkje" afstaat tegen de gronden en onder de
bepalingen nader in het besluit omschreven; wordende voor
melde goedkeuring verleend behoudens toepassing van art.
1506 B. W. en de bepalingen op het stuk van openbare
wegen bestaande.
Wordt, op voorstel des voorzitters, besloten dit
besluit aan te nemen voor kennisgeving en verder
ter uitvoering te verzenden aan burgemeester en
wethouders.
3°. Missive van Gedeputeerde Staten van Noord-
Brabant, dato 16 April 1889, G, n°. 2/52, geleidende het
Koninklijk Besluit van 8 April 1889, n'. 83, met daarbij
behoorenden staat, waarbij goedkeuring wordt verleend aan
de dezerzijds ingezonden voordracht tot heffing van belasting
op tooneelvertooningen en andere openbare vermakelijkheden.