68 11 Mei 1889.
tuinbouw, veeteelt, pluimgedierte, bloemen enz. alhier te
houden; met verzoek, onder aanvoering van beweeg
redenen, aan haar te willen toestaan een crediet van zes
honderd guldenten einde bij eventueelen tegenspoed te
kunnen strekken tot dekking der gemaakte kosten.
De voorzitter stelt dit adres aan de orde, onder
herinnering aan de bekende circulaire van Gedepu
teerde Staten van den 4den October 1888.
De heer Rombout.s acht het groote nut der landbouwten
toonstelling niet bewezen, en meent bovendien dat zij is meer
een provinciaal-dan een gemeentebelang. Spreker wenscht dan
ook eerst af te wachten, wat de provincie ten behoeve der
beoogde tentoonstelling doen zal. Inmiddels verklaart spre
ker zijne stem aan 't gevraagde crediet niet te kunnen ver-
leenen.
De heer Heijlaerts merkt hierop aan, dat het wachten op
een provinciaal besluit wel te vergeefs zal zijn, vermits de
provincie geen subsidie geeft, Enkel geniet de Maatschappij
van Landbouw eene bepaalde provinciale subsidie tot het
houden van landbouwvoordrachten, enz. Spreker gelooft ook,
dat de circulaire van Gedeputeerde Statenwaarop door den
voorzitter gewezen is, niet van toepassing is op het onder
havig geval, wijl toch de provincie zelve, op het gebied
van landbouw, met het verleenen van subsidie vóórgaat.
Spreker wijst vervolgens breedvoerig op het belang dat voor
Breda aan de te houden tentoonstelling verbonden is en
herinnert, dat de aanvraag enkel strekt tot het bekomen
van een credietvoor het geval de kosten der tentoonstel
ling niet geheel kunnen gedekt worden.
De heer De Booy voert daartegen aandat de raad reeds
vóór de aanschrijving van Gedeputeerde Staten de wensche-
lijkheid heeft uitgedrukt om het toestaan van crediet te
beperken, vermits de uitslag niet altijd aan de bestemming
beantwoordt, Is er al eens eene gunstige uitzondering: om
de stelling van den heer Heijlaerts te ontzenuwen, wijst
spreker op het toegestane crediet ten behoeve van het in