"11 Mei 1889. 71 worden, maar nu het schrijven gericht is aan den raad, meent spreker in overweging te moeten geven om het antwoord aan den raad mede te deelen. De voorzitter geeft hierop te kennen, dat dit ant woord reeds ontworpen is en verzoekt den secretaris daarvan voorlezing 'te doen. Zonder verdere beraadslaging wordt aan het voor gelezen antwoord goedkeuring verleend. 13°. Missive van het college van regenten van het Oude mannenhuis alhier, dato 6 April 1889, n°. 195, houdende aanbieding ter goedkeuring van de rekening der inkomsten en uitgaven met de daartoe betrekkelijke bescheiden en kwi- tantiën over het afgeloopen dienstjaar 1888. De heer Van Dam geeft den voorzitter in overweging eene commissie tot onderzoek dier rekening te benoemen, doch de voorzitter meent zich van dit blijk van vertrouwen te t moeten onthouden. De raad benoemt vervolgens tot leden dier commissie: a. den heer Van Hal met 10 van de 14 uitgebrachte stemmen b. den heer Rombouts met 9 van de 14 uitgebrachte stemmen c. den heer Backer met 12 van de 14 uitgebrachte stemmen alle welke heeren zich de op hen uitgebrachte keuze laten welgevallen. De heeren Guljé en Marijnen, leden van het be stuur van het Oude-mannenhuiswaren buiten stem ming gebleven. 14°. Missive van de commissie van bestuur van het Pen sioenfonds der gemeente-ambtenaren en bedienden alhier, dato 9 April 1889, n°. 36, houdende aanbieding der reke ning en verantwoording omtrent het Pensioenfonds over 1888, met de daarbij behoorende bewijsstukken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1889 | | pagina 71