22 Juni 1889. 1 Tegenwoordig de heeren: Smits, Pels Rijcken, De Booy, Van Dongen, Van Hal, Backer, Marijnen, Güljé, Van Aken, Vreede, Van Mierlo, Van Dam, Rombouts, Nelissen en De Man, voorzitter. Afwezig de heeren Heijlaerts en Klep deze laatste met schriftelijke kennisgeving. De voorzitter opent de vergadering en verzoekt den secretaris voor te lezen de notulen der vergadering van den 11 den Mei 1889. Nadat hieraan voldaan is, vraagt de voorzitter, of ook aanmerkingen zijn op de voorgelezen notulen? De heer De Booy zegt twee aanmerkingen op de notulen te hebben. De eerste is dat daarin is opgenomen de door den voorzitter gebrachte hulde aan wijlen den vice-admiraal Pels Rijcken, waardoor zegt spreker een gevaarlijk precedent gesteld is, en de tweede is, dat niet volledig zijn teruggegeven de door den heer Pels Rijcken aan spreker toegevoegde woorden, waarbij eerstgenoemde gewaagt van poging tot beleediging. Spreker verklaart alleen het alge meen belang op het oog te hebben gehad en geen poging tot beleediging gedaan te hebben. Maar thans mag niet verbloemd worden wat hier gezegd is, en daarom verlangt hij, onder herinnering aan art. 15 van het reglement van orde, dat in de notulen zal worden bijgevoegd, dat de heer Pels Rijcken hem heeft toegevoegddat woorden uit den mond van zulk een spreker den raad niet kunnen be- leedigen. Hij maakt daarvan dan ook een voorstel.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1889 | | pagina 77