92 22 Juni 1889. De voorzitter vraagt, of de raad dit gewijzigd bestek kan goedkeuren en burgemeester en wet houders wil machtigen, alsnu over te gaan tot de aanbesteding van de daarbij bedoelde werken, waartoe, zonder hoofdelijke stemming, besloten wordt. De voorzitter wenscht omtrent een paar punten den raad inlichtingen te geven. Ten eerste is een schrijven ont vangen van den heer concessionaris Van Lawick vanPabst, waarin hij mededeelt, dat de ingenieur J. J. van Waning te Rotterdam de opdracht heeft met de gemeente te be spreken de onderwerpen over de zaken betrekkelijk den aanleg van den stoomtramweg BredaBelgische grenzen, zoomede die van den paardentramweg BredaPrinsenhage, zoodat er voortgang komt in deze zaak. Het tweede punt betreft de waterleiding. Reeds in Januari van dit jaar wendden zich grondeigenaren onder de gemeente Oosterhout aan den Minister van Financiën met bezwaren tegen den afstand van den in koop ge- vraagden grond. Eerst kortelings geleden is het betrekkelijke adres in handen gesteld van burgemeester en wethoudersom daarop te berichtenwaaraan toen onmiddellijk is voldaan. De Minister zal evenwel niet beslissen over den afstand van den grond vóór de ingebrachte bezwaren zijn uit den weg geruimdwaarbij tevens rekening moet gehouden worden met de vele nog te vervullen formaliteitendie de voorzitter opsomt. Zijnerzijds zegt de voorzitter al is het tegendeel wel eens beweerd wordt de meeste spoed betracht. Hierna brengt de voorzitter ter tafel de rekening en verantwoording van het bestuur van het Pensioen fonds voor de gemeente-ambtenaren en bedienden over het jaar 1888, welke bij de raadsleden gecir culeerd heeft; en aangezien niet gebleken is, dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1889 | | pagina 92