22 Juni 1889. 95 De voorzitter meent aan de commissiën in overweging te mogen geven, om voor het vervolg schriftelijke ver slagen in te dienen. 4°. De heer Van Mierlo doet den raad mededeelirig van het volgende schriftelijke verslag, onder bijvoeging, dat wel door den heer De Booy in deze vergadering er op gewezen is, dat 't verslag zich 14 maanden heeft laten wachten, doch dat zulke zakenwil men iets goed tot stand brengen, veel tijd tot voorbereiding eischen. «De commissie, in wier handen is gesteld het adres van «het bestuur der Groote Sociëteit te Breda, verzoekende «de huur van het afgerasterd gedeelte van het park het Val- «kenbergna het eindigen van den loopenden huurtermijn «(ultimo Augustus 1889), te willen continueeren op nader «te stellen voorwaardenheeft de eer het volgende te «rapporteeren «Gemeld adres is ingekomen in de zitting van den ge- «meenteraad van 28 April 1888, en is, na gevoerde dis- «cussie, waarbij ook ter sprake is gekomen, dat het thans «door de Groote Sociëteit aldaar opgerichte gebouw het «park ontsiert en door een ander zoude moeten worden «vervangen, besloten de commissie, die vroeger belast is «geweest met het nemen van maatregelen tot het in orde «brengen van het Valkenbergweder in het leven te «roepen, aan welke commissie is toegevoegd uit het dage- «lijksch bestuur de heer wethouder Guljé, ten einde dien- «aangaande te dienen van advies. «Dientengevolge heeft genoemde commissie met den aan- «legger van het parkden heer Rosseelsen den gemeente sarchitect verleden jaar eene conferentie gehad in het «Valkenberg. Aldaar heeft de heer Rosseels aangetoond, «dat het bestaande gebouw, noch wat plaatsing, noch wat «constructie aangaat, kon blijven behouden en door een «ander, dat niet in den weg stond van de gezichtslijnen «van het park, behoorde te worden vervangen, en wees als «zoodanig aan het oostelijke meer van den vijver verwijderd «gedeelte.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1889 | | pagina 95