98
22 Juni 1889.
tot ultimo Augustus '1890, omdat men zich den weg af
snijdt binnen dien tijd het plan Rosseels uit te voeren.
Spreker wenscht alzoo de reserve te maken, dat de ge
meente het recht van uitvoering behoudt.
De heer Pels Rijcken geeft in overweging, de conclusie
van 'trapport der commissie, dat de stukken zullen ver
zonden worden aan burgemeester en wethouders tot het
houden van overleg met het bestuur der Sociëteit, aan te
vullen door de bijvoeging, dat dit bestuur zich zal moeten
verbindendat de gemeente in de uitvoering van werken
niet zal gehinderd worden.
De heer Van Hal, mede lid der commissie voor het
Valkenberg, doch die verklaart de laatste vergadering dier
commissie niette hebben kunnen bijwonen, is van oordeel,
dat het onderwerp verband houdt met twee plannen, waar
omtrent de heer Pels Rijcken het niet eens is met den
vorigen spreker.
De heer Van Hal houdt zijne meening staande, dat er
wel sprake is van twee plannen, één als afzonderlijk ge
bouw en één dat het gebouw in verbinding brengt met
den watertorenzooals spieker verklaart bij voorlezing van
het rapport gehoord te hebben.
Maar welk plan heeft de prioriteit? Niet wenscht spreker
nu reeds bepaaldelijk den watertoren te adapteeren voor de
Sociëteit. Wanneer het eerste plan gevolgd wordt, dan be
hoeft het Valkenberg niet lang meer van een nieuw ge
bouw verstoken te blijven. De vraag geldt dus hier: zal
het sociëteitsgebouw vallen in het plan van den watertoren
of niet?
De voorzitter herinnertdat het voorstel is om de stukken
ter visie te leggen voor de leden en inmiddels burgemeester
en wethouders te machtigen overleg te houden met het
bestuur der Sociëteit over de verlenging der huur voor
den tijd van één jaar.
De heer Van Mierlo beweertdat de quaestie van den
watertoren niets ter zake doet.
De voorzitter wenscht ook wel eerst de stukken eens in
te zien.