22 Juni 1889.
99
De heer Nelissen doet opmerkendat er niets besloten
is, niet eens, dat er een sociëteitsgebouw komen zal en
dit zelfs niet in beginsel is uitgemaakt.
De heer Pels Rijcken verdedigt nader zijn gevoelen tegen
over de meening ontwikkeld door den heer Van Hal, die
de commissie-vergadering niet heeft bijgewoond en ook het
rapport nog niet gelezen heeft. Voldoende is het te be
dingen, dat de gemeente niet gehinderd zal worden in de
uit te voeren werken.
De heer Van Hal verklaart alleen geconstateerd te hebben,
dat er twee plannen ter tafel zijn. Nu is de conclusie van
't rapport om de huur nog voor een jaar te verlengen
maar als de raad uitmaakt, dat een nieuw gebouw zal ge
vestigd worden, dan is het niet noodig daarmede te wachten
tot Augustus 1890.
De voorzitter stelt voor rapport en plannen ter
visie te leggen voor de leden en ze inmiddels tot
onderzoek te stellen in handen van burgemeester en
wethouders, waartoe, zonder hoofdelijke omvraag,
besloten wordt, nadat de heer De Booj nog heeft
te kennen gegevendat hij zich wel met dit voorstel
kan vereenigen, maar dat hij vreest, dat als men
een jaar verder verhuurt, men met de oude barakken
blijft zitten.
Hierna sluit de voorzitter deze vergadering.
De secretaris
A. R. VERMEULEN.
De voorzitter,
DE MAN.