4 Juli -1891. 119 zich een kastelein bevindt, die voor de noodige ververscbingen en bediening zorgt. Voorzeker verliest uwe Commissie niet uit het oog, dat het' Valkenberg is gemeente-eigendom en zooveel eenigszins doenlijk moet strekken tot genoegen van alle ingezetenen. Maar de daarstelling van een paviljoen en warande voor zitplaatsen, zoodanig ingericht, dat men zooveel mogelijk tegen wind, zon en regen is beveiligd, met eene kiosk, acht uwe Commissie in het belang der gemeente en dienstig voor het genot van alle ingezetenen. Het belang der gemeente wordt er door bevorderd. Van jaar tot jaar neemt onze gemeente aanzienlijk in bevolking toe. Onbetwistbaar brengt daartoe bij het voorrecht van de Militaire Academie en een talrijk garnizoen in onze stad te hebbenmaar ook buiten de personendaaraan ver bonden o! daartoe behoorende, komen ook tal van familiën zich hier vestigen omdat door al wat sinds jaren gedaan is, deze gemeente zich als een aangenaam verblijf in hel geheele land heeft doen kennen. Voor het genot nu van het dagelijksch leven is onmis kenbaar het Valkenberg, en dit genot zal verhoogd worden, door het stichten van een gebouw in het at te rasteren gedeelte van het park, om redenen zoo aangegeven, en waarin men bovendien zich zal kunnen begevenvereenigen of terugtrekken bij minder gunstig weder Eu men zegge niet dat dit genot voor weinige geprivile- giëerden zal zijn. Voor wie dit zal zijn, hangt af van de beslissing, op hoedanige wijze, wanneer eens het paviljoen daar is, dit ten gebruike zal worden afgestaan, eene beslissing, nader te nemen, wanneer vooraf zal zijn uitge maakt, dat het paviljoen zal worden daargesteld. Maar gesteld dat dit paviljoen al eens verhuurd werd, en dat eenieder dientengevolge daarvan geen gebruik zou kunnen maken, ook dan nog oordeelt uwe Commissie, dat het belang der gemeente medebrengt de daarstelling daarvan, met het oog daarop, dat dit gebruik zoodanig geregeld zal worden, dat daardoor het genoegelijk leven in deze gemeente

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1891 | | pagina 119