1-20 4 Juli 1891. zeer bevorderd zal worden en dit eene aanleiding te meer Wé zal zijn voor familiën hier gevestigd, om hier te blijven, za en voor andere familiën om zich van elders hier te vesti 18 gen en voorzeker wordt het algemeen daardoor gebaat. te Niet te betwisten is, dat, zooals de heer Roinbouts zegt, de aanleg en het onderhouden van een paviljoen geen ste geringe kosten na zich zal slepen; maar het komt der he Commissie voor, dat de vooraangehaalde redenen het ver be aangenamen van het leven, en het belang der gemeente, be den Raad wel veroorloven mogen, aanvankelijk tot eene zal geldelijke opoffering te besluiten. in Er zal wel niemand zijn die in weerspraak komt met de stelling van den voorsteller Rornbouts: na »dat het niet op den weg der gemeente ligt lokalen voor ïe publieke vermakelijkheden te stichten." wa Maar de Commissie vraagt, of onder publieke vermakelijk vo( heden te verstaan is, dat men buiten concerten, ver- toe eenigingen en festiviteiten zich op ieder uur van den vai dag zal kunnen begeven naar eene plaats waar men van be.' lucht en prachtig uitzicht genieten kanen tevens kan dal verkrijgen de ververschingen die men verlangt? scl Als er niemand is, die het niet eens is met de stelling vrc van den heer Rornbouts, dat de gemeente niet moet oprichten zal lokalen voor publieke vermakelijkheden, zal er ook wel niemand zijndie met den voorsteller onder deze laatste vai woorden verstaat, het gebruik van een afgerasterd gedeelte mo met een gebouw, zooals de Commissie dit voorstelt. Niet onopgemerkt mag uwe Commissie laten, dat de heer Rornbouts, die zich verzet tegen het oprichten van lokalen voor publieke vermakelijkhedenniet consequent met dit ove strenge beginsel, evenwel het voorstel doet, dat de gemeente Ma zich zal opleggen eene uitgaaf van 2500 gulden voor het daar- ver stellen eener kiosk, die toch zeer zeker voor het publiek Bu vermaak zal dienen. ing En wat aangaat het legaal- en gemoedsbezwaar van den het voorstellerdat het oprichten van een gebouw als door de 1 Commissie bedoeldin strijd zou zijn met den geest der te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1891 | | pagina 120