126 4 Juli 1891. De slotsom van alle die overwegingen omtrent het voor stel van den heer Nelissen is, dat uwe Commissie zich met eenige onderdeelen daarvan vereenigt, maar in de hoofdzaak, dat is de inrichting van het paviljoen met hem verschilt, en derhalve niet kan adviseeren tot aannemen van het voorstel. CJwe Commissie vermeent dus op de door haar aange voerde gronden te moeten concludeeren dat de Raad èn het voorstel van den heer Rombouts èn het voorstel van den heer Nelissen, niet zal aannemen, doch verwerpen. Uwe Commissie, naar wie in de laatste vergadering ten fine van rapport de beide voorstellen zijn gerenvoyeerd acht, in aanmerking genomen het belang van eene spoedige beslissing der onderwerpetijké zaak, en de breede opdracht tot beraming van middelen tot regeling dier zaak haar vroeger gedaan, hare taak met het uitbrengen van advies omtrent de beide gezegde voorstellen niet volbracht, en wil van hare zijde een voorstel tot regeling van het onderwerp aan den Raad onderwerpen. Dit voorstel luidt aldus a. dat de Raad zal besluiten 1°. dat in het park «Valkenberg' zal worden afgerasterd een gedeelte volgens het plan van den heer Rosseels; 2°. dat in dit afgerasterd gedeelte ter plaatse, mede op gezegd plan aangegeven, door de gemeente zai worden ge bouwd een paviljoenwaarin zich zullen bevinden een of meer lokalenom te dienen voor koffie- en restauratiezaal 3°. dat nevens dit gebouw ook overdekte warande's zullen worden daargesteld, aansluitende aan het paviljoen;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1891 | | pagina 126