8 Augustus 1891.
137
b. goedkeurend schrijven van den heer Inspecteur van
het middelbaar onderwijs
c. aanbeveling derzelfde leeraren door het Ooilege van
curatoren van het Gymnasium alhier.
De heerRombouts wenscht, naar aanleiding van dit onder
werp, punt 3, letter c, van de Agenda, namelijk de mis
sive van de commissie van toezicht op het middelbaar
onderwijs, betrekkelijk de benoeming van leeraren per
cursusjaar, te bespreken. Uit die missive heeft spreker
ontwaard, dat de commissie de benoeming der leeraren per
cursusjaar wel wenschelijk acht, doch vreest, dat die be
paling goede elementen zou afschrikken of de ambitie ver
minderen. Die vrees nu deelt spreker niet. De salarissen
zijn, in verband met de oprichting van een Gymnasium,
op goede hoogte gebracht, zoodat er wel waarborg bestaat,
dat zich steeds een voldoend aantal sollicitanten zal aan
melden en te veel eerbied gevoelt spreker voor hendie
bij het middelbaar onderwijs geplaatst zijn, om niet te ver
wachten, dat zij, eenmaal benoemd, zich zullen beijveren
hunne taak naar behooren te volbrengen.
Spreker handhaaft dan ook zijn vroeger voorstel om de
benoeming per cursusjaar te doen en den titularis de ver
plichting op te leggenbij het nemen van ontslagdrie
maanden vóór het eindigen van zoodanig jaar daartoe aan
vrage te doen. En wordt de bepaling niet in de verordening
opgenomen, dan kan daarop, des vereischt, worden terug
gekomen. Nu kan zij dienen als voorbeeld, en dit voor
beeld eenmaal gesteld, kon aanleiding geven, dat het door
meerdere gemeenten wordt nagevolgd.
De voorzitter zal ten deze geen uitspraak doen. Z. i.
komt de leeraar, bij de aanbevolen wijze van benoeming,
in eene moeielijke positie en grijpt die wijze te veel in, in
het daarzijn van den leeraar. Bij benoeming per cursusjaar
is hij telken jare los.
De heer Heijlaerts meent dat het de bedoeling is van den
heer Rombouts, dat de benoeming nooit tusschentijds be-