8 Augustus 1891.
139
zoodat de belanghebbenden dit van zelf te weten zijn kunnen
komen.
De voorzitter weet niet, of de besproken bepaling den
leeraren bekend is.
De heer Heijlaerts gelooft niet, dat de Raad die bepaling
heeft goedgekeurd. Er is indertijd geen besluit genomen.
Alleen is toen de wenschelijkheid betoogd.
De heer Rombouts maakt attent op het feit, dat de voor
gaande benoeming is geschied per cursusjaar.
De voorzitter acht het best bij stemming uit te maken,
of de benoeming zal geschieden per cursusjaar of niet.
Daarop wordt overgegaan tot stemmingwaarvan
de uitslag is dat met 8 tegen 5 stemmen wordt be
sloten dat de benoeming per cursusjaar zal ge
schieden.
Vóór waren de heeren Rombouts, PelsRijcken, De Booy,
Van Dongen, Nelissen, Van Aken, Van Dam en Van Hal.
Tegen de heeren Van Mierlo, Guljé, Heijlaerts, Teychiné
en de voorzitter.
Alsnu wordt overgegaan tot de benoeming van een Ieeraar
in de Hoogduitsche taal aan de Hoogere Burgerschool en
het Gymnasium alhier.
Wordt als zoodanig, bij stemming met gesloten briefjes,
met algemeene stemmen benoemd de heer J. A. M. Rijk,
Ieeraar aan de kweekschool voor onderwijzers en onder
wijzeressen te Leiden, en zulks op de aan die betrekking
verbonden jaarwedde van '2000, in te gaan bij zijne in
diensttreding; geschiedende deze benoeming onder voorbe
houd van de goedkeuring des Ministersen onder de
bepaling, dat de titularis, overeenkomstig de aanbeveling,
wordt aangesteld voor één jaar, zijnde een cursusjaar, en
niet eerder ontslag kan aanvragen dan drie maanden vóór
het eindigen van dat cursusjaar.