7 Februari 1891. Tegenwoordig de heeren: Van Hal, Backer, Teychiné, Heijlaerts, Van Mierlo, Van Dam, Van Aken, Rom- bouts, Smits, Pels Rijcken, De Booy, Van Dongen, Klep, Nelissen en De Man, voorzitter. Afwezig de heer Vreede, alsmede de heer Guljé, wegens ongesteldheid. De notulen van het verhandelde in de vergadering van den lOden Januari 1891, worden na voorlezing goedgekeurd. De voorzitter stelt aan de orde: A. Ingekomen stukken 1°. Afschrift vau een besluit van de Gedeputeerde Staten van Noordbrabant van den 8sten Januari 1891, G, n°. 22/8, 2de afdeeling, 3de bureau, daarbij goedkeurende de wijzi ging van de begrooting dezer gemeente voor den dienst van 1890, door afschrijving van art. 9, afd. II, Hoofdstuk VI eener som van 600 en overbrenging van dit bedrag op art. 10, afd. II, Hoofdstuk VI (verplegingskosten van behoeftige zieken in het Roomsch-Katholiek Gasthuis). De voorzitter stelt voor, dit besluit aan te nemen voor kennisgeving en verder ter uitvoering te verzenden aan burgemeester en wethouders, waartoe besloten wordt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1891 | | pagina 13