142
8 Augustus 1891.
heeft geplaatst en alsnu rechtmatig vermeent te kunnen
vorderen, dat nu ook van wege de gemeente Breda aan
hare verplichting worde gevolg gegeven om bedoelde school
af te breken; met verzoek hieraan uitvoering te willen
geven.
De voorzitter doet opmerken, dat hij de vergadering,
waarin bedoeld besluit genomen isniet heeft voorgezeten.
De heer Heijlaerts ondersteunt ten zeerste het adres,
niet alleen omdat dit beoogt uitvoering te verkrijgen eener
overeenkomst, maar ook omdat de oude school het voor
werp is van een ergerlijk vandalisme. Geen enkele ruit
is er van gespaard gebleven. Blijft het gebouw bestaan
dan zal er dit niet beter op worden. Spreker wijst voorts
er op, hoe boomen worden mishandeld, particuliere ge
bouwen geverfd met allerlei tinten enz. En wordt nu de
school niet afgebroken, dan is zij voor de jongelui een
middel om zich te oefenen in afbreken en vernielen.
Niet zoozeer het vandalisme boezemt den heer De Booy
vrees in, maar er is te beantwoorden aan een formeel
raadsbesluitwaartegen nu niet meer in verzet kan worden
gekomen.
De heer Rombouts geeft in overweging dit punt aan te
houden tot bij Letter C tAangehouden Zaken", in verband
met het dan te behandelen voorstel van den heer Nelissen.
De heer Van Dam kan geen verband ontdekken tusschen
het verzoek van het Kerkbestuur en het voorstel van den
heer Nelissen, want dit laatste doet niets af aan het af
breken der school. Er schijnen zaken te gebeuren tusschen
de school en de kerk, die het spoedig af breken der school,
dat toch gebeuren moetnoodzakelijk maken. Het wordt
anders een uitstel ad calendas graecas. De afkomende
steenen kunnen verplaatst worden naar het open terrein in
de Karnemelkstraat.
Het voorstel is alzoo zegt de voorzitter om de
ontruimde school op de Houtmarkt af te breken.
De heer Heijlaerts ondersteunt dat voorstel.
De heer Van Hal is er voor, dat het afbreken zoo