8 Augustus 1891. •149 kennen gevende, dat het der commissie voorkomt, na den heer Hoofd-Ingeuieur te hebben gehoord, dat alle de aan de toegezegde subsidie van f 100,C00 verbonden voorwaar den door het Rijk of de Provincie kunnen worden aange nomen, mits de voorwaarde sub 4 aldus worde gelezen: »dat, als dit met de belangen der scheepvaart en der op »de Oosterhoutsche haven en de Donge uitwaterende polders »is overeen te brengen, en behoudens buitengewone om- »standigheden, de sluis bij de Mark zal moeten openstaan »en door de sluis jn de Oosterhoutsche haven zal moeten worden getapt;" onder bijvoeging, dat deze voorwaarde ook geheel gelijk luidend is met de voorwaardedoor de commissie aan het Heemraadschap van Mark en Dintel voorgelegd; met ver zoek vóór 15 Augustus eerstvolgende het besluit van dezen Raad te mogen vernemen. Na eene korte bespreking, waarbij de heer Heijlaerts te kennen geeftdat de verandering nog al ingrijpend is, wordt, op voorstel des voorzitters, besloten de voorgelezen missive te stellen, om bericht en raad, in handen van de raadscommissie voor voormeld scheep vaartkanaal. '18°. Naar aanleiding van de missive van het college van brandmeesters, waarbij in overweging wordt gegeven aan de weduwe van Johannes Defilet en gezin, wier echtgenoot, als brandgast, in de uitoefening zijner bediening eene koude gevat heeft, aan de gevolgen waarvan hij is overleden welke missive bij raadsbesluit van 4 Juli 1891 in handen gesteld is van burgemeester en wethouders tot onderzoek en het doen van een voorstel wordt door den voorzitter namens burgemeester en wethouders, voorgesteld aan het gezin van wijlen Defilet toe te kennen voor eens eene som van vijftig gulden. Het toekennen eener doorgaande ver goeding acht de voorzitter gevaarlijk ter wille van de gevolgen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1891 | | pagina 149