8 Augustus 1891. 157 Aldus gerapporteerd in de Raadsvergadering van den 8sten Augustus 1891. J. H. VAN MIERLO, voorzitter. ED. GULJÉ. De voorzitter dankt de commissie en inzonderheid haren rapporteur voor het uitgebracht verslag en vraagt, of de Raad de conclusie daarvan kan aannemen. Niemand het woord voerende, wordt dienovereen komstig besloten. 3°. Vervolgens brengt de heer Van Dongen, namens de commissie belast geworden met het nazien der rekening en verantwoording van het burgerlijk armbestuur over 1890, verslag daaromtrent uit; zijnde de rekening in goede orde bevonden, zoodat de commissie voorstelt haar goed te keuren. De voorzitter dankt ook deze commissie en inzonderheid haren rapporteur voor het uitgebracht verslag en vraagt, of de Raad besluiten kan de voormelde rekening goed te kenren. Niemand der leden bedenking hebbende, wordt dienovereenkomstig besloten. De heer Van Hal, lid van het burgerlijk armbe stuur, wenscht geacht te worden zich van mede stemmen te hebben onthouden. Den heer Heijlaerts komt het wenschelijk voor om een groot gedeelte van de op de agenda onder letter C ver melde «Aangehouden Zaken" in eene volgende vergadering te behandelen. Mitsdien stelt hij voor, de vergadering te verdagen en dan exclusief die zaken in behandeling te nemen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1891 | | pagina 157