14 Augustus 1891. 163 Dit laatste meent de heer Van Mierlo te moeten weer spreken. Enkel is in de bouwcommissie een lid geweest, die er op gewezen heeft dat het terrein aan de gasfabriek te klein was, en toen heeft die commissie op de bekende verandering gewezen, welke de gascommissie beaamde. De heer Pels Rijcken wenscht ter bespoediging der be slissing voor te stellen 1. Dat de Raad in beginsel zal beslissen dat het huis vroeger van den heer Maarschalk zal strekken tot woning van den architect. 2. Dat de verdere voorstellen-Nelissen worden aange houden, en de Raad het dagelijksch bestuur verzoekt, over eenkomstig de voorstellen, plannen en teekeningen te laten vervaardigen en deze later den Raad ter goedkeuring aan te bieden. 3. Mede plannen te doen maken, wat te doen met het overig gedeelte van het terrein. Worden deze voorstellen aangenomen zegt spreker dan kan in nadere vergadering de zaak worden afgedaan. De voorzitter is het hiermeê eens. Eerst moet blijken wat de Raad wil. In de voorstellen van den heer Pels Rijcken vraagt de heer Rombouts is dus ook het terrein dat uitkomt aan de Ginnekenstraat begrepen? De heer Pels Rijcken en de voorzitter antwoorden be vestigend. De heer Van Hal vraagt den heer Pels Rijcken, of deze niet evengoed in beginsel kon aannemen de voorstellen van den heer Nelissen Gehoor is te geven aan de wenken der gascommissie en eerbied moet ook betoond worden aan de bouwcommissie, al kan de heer De Booy zich met hare aesthetische denkbeelden niet vereenigen, op welk gebied echter spreker o. a. den heer Backer als een man van gezag

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1891 | | pagina 163