174
14 Augustus 1891.
genot heeft. Spreker schetst een avond, waarop zoodanige
uitvoering plaats had, en doet uitkomen, dat het wel
gewenscht was, dat die toestand kon voortduren. De
nieuwe toestand zal eindigt spreker niet beter zijn.
De heer Van Hal releveert het bepaalde bij het huurcon
tract, dat de verhuring is geschied op voorwaarde, dat op
de eerste aanzegging het ingenomen terrein ter beschikking
van de gemeente inoet gesteld worden.
De heer Pels Rijcken zegt, dat een stem behoort op te
gaan in den Raad tegen het betoog van den heer Rombouts
dat de gemeente eene drankgelegenheid meer gaat vestigen.
Spreker vermeent dat in het paviljoen meer kopjes thee en
koffie dan borreltjes gedronken worden. Het drankverbruik
kan niet als hefboom dienen tegen het voorstel. Men zal
daar niet hebben een kroeg.
De heer Rombouts geeft zijn spijt te kennen, dat zijn
woorden zijn opgevat in dien zinals zou eene gelegenheid
meer gevestigd worden voor dronkaards. Dit zegt
spreker is hem nooit in gedachte gekomen. Alleen de
wet heeft hem voor oogen gestaandie in haar considerans
inkrimping en beperking van het getal gelegenheden tot
drankverbruik tot doel stelt. En konden alle zulke gelegen
heden worden opgeheven, dan zou daardoor een waar volks
belang bevorderd worden. De gelegenheid toch maakt de
genegenheid. Spreker zal de laatste zijn te beweren, dat
alleen de mindere man zich aan misbruik van sterke dranken
schuldig maakt. Wat 's nachts geschiedt, levert heel wat
anders op dan wat bij daglicht gezien wordt.
De heer Van Hal maakt opmerkzaamdat het niet geldt
eene nieuwe, maar slechts de overbrenging eener drank
vergunning. Ook acht spreker de wet wel wat milder dan
is voorgesteld, 't Komt maar aan op den aard der ver
gunning. Zoo is ook zonder bezwaar aan den St. Jozefs
kring vergunning verleend, ondanks het maximum is
overschreden.
De voorzitter geeft in overweging het voorstel der commissie
punt voor punt af te handelen, en dit bij stemming uit te
maken.