14 Augustus 1891. 183 van elders, hebben zich te wenden tot den pachter. Spreker wenscht niet het afgerasterd gedeelte te verhuren. De heer Rombouts gelooftdat dit onderwerp nu niet moet behandeld wordenomdat het moet gedefinieerd worden in de artikelen. Spreker heeft het volgende amendement: 6b «dat het afgerasterd gedeelte met al wat daarin zal «zijn daargestelddoor de gemeente in het openbaar zal «worden verpacht, onder nader door den Raad vast te stellen voorwaarden Wanneer het stelsel van den heer Nelissen gevolgd werd gaat de heer Rombouts voortdan zou nooit ver pachting mogelijk zijn, want b. v. de Sociëteit zou een of twee dagen in de week aldaar eene muziekuitvoering hebben, dan kan toch niet een-ieder daarbij worden toegelaten. Zoo kunnen ook «Vlijt en Volharding" en andere vereenigingen er uitvoeringen gevenen deze allen moeten toch de noodige vrijheid hebben in haar eigen kring. Dit alles zijn zaken welke moeten vastgesteld worden in de voorwaarden van verpachting. De heer Pels Rijcken is wel genegen het amendement aan te nemen. In den tijd die verloopen zal tot het opmaken van het plankunnen ook de voorwaarden wel ontworpen worden. De heer Van Mierlo geeft in overweging de zinsnede sin het openbaar" te doen wegvallenom in een gegeven geval niet uitsluitend aan openbare verpachting gebonden te zijn. De voorzitter acht die weglating vooreerst niet gewenscht. Verder wordt dit punt niet besproken. De heer Nelissen is er bepaald op tegen in het voorstel op te nemen het afgerasterd gedeelte. Alleen wil spreker het paviljoen verpachten. De voorzitter brengt daarop het amendement van den heer Nelissen in stemming, waarvan de uitslag is dat dit met algemeene stemmen op eene na, die van den heer Nelissen, verworpen wordt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1891 | | pagina 183