1 September 1891.
Tegenwoordig al de ledeDte weten de lieerenVan Hal,
Backer, Teychiné, Van Dongen, De Booy, Van Dam,
Van Mierlo, Vreede, Heijlaerts, Klep, Van Aken,
Sassen, Nelissen, Rombouts, Smits, Pels Rijcken, De
Bont, Guljé en De Man, voorzitter.
De goedkeuring van de notulen der vergaderingen van 8
en 14 Augustus 1891 wordt aangehouden.
De voorzitter stelt aan de orde:
1. a. Beëediging en installatie der laatstelijk benoemde
raadsleden, de heeren: J. J. Nelissen, Mr. A. C. D. Pels Rijcken,
Mr. E. de Man Ez.YV. G. H. Rombouts, .T. A. van Aken,
A. C. J. Smits, P. A. F. de Bont en H. A. Sassen.
De voorzitter verzoekt den secretaris de heeren die beëedigd
moeten worden binnen te leiden, en draagt daarop het voor
zitterschap over aan den heer wethouder Guljé.
In diens handen wordt vervolgens door den heer Mr. E.
de Man Ez. afgelegd de eedvoorgeschreven bij art. 39 der
gemeentewet, na alvorens den in art. 87 der grondwet
bedoelden eed van zuivering te hebben afgelegd.
De heer Guljé wenscht den heer De Man geluk met zijne
herbenoeming als raadslid; herinnerende dat het heden juist
21 jaren geleden is dat hij benoemd werd tot burgemeester
dezer gemeente en hijzoo al niet de oudste in jarenals
13