190
1 September 1891.
Voor de eerste maal heeft de loting plaats tusschen de
laatst gekozen acht leden, ten einde* te bepalen wie van
dezen aftreden in 1895 en wie in 1897.
Art. 4.
Deze verordening zal aan de Gedeputeerde Staten der
provincie Noord-Brabant worden medegedeeld.
2. b. Loting ter bepaling der aftreding tusschen de
laatstelijk benoemde acht raadsleden, zijnde de heeren Nelissen,
Pels Rijcken, De Man, Rombouts, Van Aken, Smits, De Bont
en Sassen.
Daartoe worden in een lleseh gedaan acht rolletjes, waarvan
zeven bevatten het jaar van aftreding '1897 en één dat
van 1895.
Na opening der briefjes, getrokken door ieder der acht
leden, blijkt de heer Rombouts houder te zijn van het briefje,
vermeldende het jaar van aftreding 1895.
Dientengevolge is de rooster van aftreding der leden van
den Raad samengesteld als volgt:
'1893.
De heeren: Jhr. F. Backer.
J. A. J. W. van Hal.
F. P. J. Klep.
B. G. van Dongen.
J. F. de Booy.
J. J. L. Teychiné,
1895.
De heerenMr. M. P. M. van Dam.
Mr. J. H. van Mierlo.
E. H. A. Guljé.
J. E. Vreede.
F. J. M. Heijlaerts.
W. G. H. Rombouts.