192
'1 .September 1891.
zoodat tot ambtenaar van den burgerlijken stand dezer
gemeente gekozen is de heer J. A. van Aken.
■4°. Benoeming van een wethouder en een ambtenaar van
den burgerlijken stand, ten gevolge van de vermeerdering
van het getal raadsleden.
Er worden uitgebracht 19 stemmen, waarvan op de heeren
A. C. J. Smits 9, J. J. Nelissen 6 en J. A. J. W. van Hal
3, terwijl één briefje in blanco is ingeleverd.
Niemand der leden de volstrekte meerderheid verkregen
hebbende, wordt overgegaan tot eene nieuwe vrije stemming.
Er worden uitgebracht '19 stemmen, waarvan op de
heeren A. C. J. Smits 11, J. J. Nelissen 6 en J. A. .1. W.
van Hal 1terwijl één briefje in blanco is ingeleverd.
Zoodat tot wethouder dezer gemeente gekozen is de heer
A. O. J. Smits.
Willende overgaan tot de benoeming van een ambtenaar
van den burgerlijken stand, zegt de heer De Booy, dat de
heer Smits zich nog niet verklaard heeft, of de betrekking
van wethouder door hem wordt aangenomen.
Na eene korte woordenwisseling hierover, waarbij de heer
Van Aken opmerkt, dat een ambtenaar van den burgerlijken
stand geen wethouder behoeft te zijn, vraagt en bekomt de
heer Smits het woord.
Spreker zegt den leden dank voor het in hem gestelde
vertrouwen en verklaart de betrekking van wethouder gaarne
te aanvaarden.
De ondervinding zegt spreker heeft hem geleerd
dat als een wethouder werken wil, hij zeer nuttig voor de
gemeente kan werkzaam zijn. De gemeente-administratie
was steeds zijne lievelingsstudie. Ten slotte verklaart spreker
de hem toevertrouwde gewichtige betrekking met liefde te
zullen waarnemen en daarin alles te zullen doen wat strek
ken kan tot bevordering van de belangen zijner hem dierbare
geboortestad.
De voorzitter wenscht den heer Smits geluk met zijne
benoeming tot wethouder dezer gemeente, niet twijfelende
of de heer Smits zal in zijn nieuwen werkkring personen