1 September 1891.
197
De heer Heijlaerts blijft het sectie-onderzoek voorstaan
en maakt daarvan een bepaald voorstel.
De heer De Booy zegt ook het vorig jaar vóór sectie-
onderzoek geweest te zijndoch toen werd de bedenking
geopperd, dat de sectie-vergaderingen meest onvoltallig waren.
Spreker steunt het voorstel van den heer Heijlaerts.
De heer Rombouts, ofschoon het vorig jaar eene andere
opinie toegedaan, verklaart thans vóór het voorstel te zullen
stemmen. Spreker wenscht behoed te blijven voor de
verrassingen waarvoor de Raad verleden jaar gestaan heeft.
Heeft eenig lid een voorstel te doendan kan dit eerst in
de sectiën besproken en overwogen worden.
Van verrassingen zegt de voorzitter is hem niets
bekend.
Diens voorstel is, eerst de begrooting te laten drukken.
Verschillende leden dringen aanreeds nu het voorstel
van den heer Heijlaerts tot beslissing te brengen, waarop
de voorzitter aan stemming onderwerpt de vraag: of nu
reeds de afdeelingen zullen gekozen worden, of wel later
als de begrooting zal gedrukt zijn, waarvan de uitslag is,
dat met 16 tegen 3 stemmen besloten wordt nog in deze
vergadering de voorbedoelde afdeelingen samen te stellen.
Vóór waren de heeren Sassen, Nelissen, Rombouts, Smits,
Pels Rijcken, De Bont, Guljé, Van Hal, Backer, Teyehiné,
Van Dongen, De Booy, Van Dam, Vreede, Heijlaerts en Klep.
Tegen de heeren Van MierloVan Aken en de voorzitter.
De heer Van Mierlo doet opmerken dat er nu een wethouder
meei' is en vraagt of de Raad zich nog in 3 secties zal verdeelen
Dit getal secties wordt vooralsnog meest gewenscht geacht.
Alsnu wordt overgegaan tot de vorming der secties.
Door ieder lid wordt daartoe een nomrner getrokken en
blijkt, dat de afdeelingen zullen zijn samengesteld als volgt:
Eerste sectie uit de heeren
"Van Dongen, Heijlaerts, Teyehiné, Vreede en Smits,
met den burgemeester als voorzitter.