198
'1 September 1891.
Tweede sectie uit de heeren:
Nelissen, Rombouts, Van Mierlo, Klep en Van Hal, met
den heer Van Aken als voorzitter,
Derde sectie uit de heeren:
De Bont, Backer, Van Dam, Pels RijckenDe Booy en
Sassenmet den heer Guljé als voorzitter.
12°. Adres van den heer M. A. Kuijtenbrouwer, te
Teteringen, en 20 anderen, allen bewoners van den straal-
wpg, welke Breda met Ginneken verbindt, dato 25 Augustus
'1891, verzoekende de gelegenheid te willen openstellen, dat
de huizen en erven, gelegen aan voornoemden straatweg,
kunnen worden verlicht door middel van gas, afkomstig
uit de gemeente-gasfabriek vaü Breda. Adressanten zeggen,
dat zij dit verzoek doen, als zijnde liet hun bekend, dat
reeds in het voorste gedeelte van dien straatweg eene gas
leiding is aangebracht, zoodat alleen eene verlenging daarvan
zou behoeven te geschieden, terwijl de afmetingen van die
leiding van dien aard zijn, dat zonder eenig technisch
bezwaar of nadeel voor de fabriek een 400-tal woningen
daaraan verbonden kunnen wordendat het zich laat aanzien
dat wanneer eenmaal de hoofdleiding in den straatweg zal
zijn gelegd, zeker het aantal gasafnemers, mocht dit in den
beginne al niet zoo groot zijn, zal toenemen en de fabriek
eene bron van inkomsten zal hebben door de voldoening aan
het verzoek van adressanten.
De voorzitter stelt voor dit adres orn advies te stellen
in handen van de commissie van beheer der gasfabriek.
De heer Van Mierlo gelooft, dat de zaak dadelijk kan
beslist worden. Z. i. gaat het niet aan, dat eene gemeente
instelling, voor eigen behoefte bestaande, leveringen gaat
doen aan bewoners van andere gemeenten. Waar vraagt
spreker gaat dat heen? Zou het verzoek ingewilligd
worden, dan is geen grens meer te stellen. De architect
moet verplaatst worden wegens plaatsgebrek voor de gas-