7 Februari 1891. 19 Waarop de voorzitter antwoordt, dat de belastingsom afhangt van de grootte der tenten. De heer Van Dam geeft in overweging de zaak aan te houden tot de volgende vergadering. Het voorstel van den heer Smits zegt spreker raakt een groot beginsel aan. Moet de kermis aangemoedigd, beperkt of afgeschaft worden Bij aanneming van het voorstel van den heer Smits is alles uitgemaakt. De heer Van Mierlo doet opmerken, dat de heer Smits een nieuw voorstel gedaan heeft en acht mede uitstel wenschelijk. Na eenige onderlinge bespreking van het onderhavige punt, wijst de heer De Booy er op, dat het voorstel van den heer Smits eene veel wijdere strekking heeft dan het zijne en hij dan ook daaraan de voorkeur geeft. Voorts wenscht spreker te adviseeren om het voorstel van den heer Smits aan te houden tot de volgende vergadering; tevens opmerkende, naar aanleiding van het gesprokene door den heer Van Dam, dat het besproken punt geen verband houdt met het steunen of afschaffen der kermis, te minder, dewijl Carré ook buiten kermistijd komt. De voorzitter acht het 't best bij stemming uit te maken of de zaak al dan niet tot de volgende vergadering zal worden aangehouden. De heer Van Hal ziet niet in dat hoofdelijke stemming daarover noodig is, welk gevoelen door den Raad gedeeld wordt. Diensvolgens wordt bij acclamatie beslotende verdere behandeling van dit punt aan te houden tot de volgende vergadering. 10°. Missive van burgemeester en wethouders van Breda dato 29 Januari 1891, n°. 90, daarbij, onder overlegging der betrekkelijke bescheiden, te kennen gevende, dat, ter voorziening in de vacaturen van leeraren aan de Hoogere Burgerschool en Burgeravondschool, ten gevolge van het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1891 | | pagina 19