210
19 September 1891.
regeling hunner jaarweddenverzoekende in dat ontwerp
de volgende wijzigingen over te nemen:
a. de drie vijf jaarlij ksche verhoogingen te veranderen in
vijf vijfjaarlijksche verhoogingen, a ƒ50.ieder;
b. de te geven vergoeding aan onderwijzers, belast met
het geven van onderwijs in vreemde talen en wiskunde,
voor ieder vak gelijk te stellen
c. eene verhooging toe te staan aan die onderwijzers,
welke in het bezit zijn of komen eener acte van bekwaam
heid of aanteekening, bedoeld onder de letters l. m. n. p.
van art. 2 der wet op het lager onderwijsal geven zij
daarin geen les;
d. de uitgetrokken som voor plaatsvervangend hoofd te
verhoogen, als zijnde de voorgestelde verhooging niet in
overeenstemming met het gewicht der betrekking.
De voorzitter geeft in overweging, ook dit adres te stellen
in handen van de plaatselijke schoolcommissie om advies.
De heer Rombouts acht die opvatting niet juist, want
zoo zal men zich in een cirkel blijven bewegen. De school
commissie heeft reeds op het eerste adres geadviseerd en
dat advies neergelegd in eene ontwerp-verordening, welke
niet dan na rijp beraad tot stand gebracht is. Spreker is
er wel voor, het nader adres ter visie te leggen, ten einde
het een met het ander te kunnen vergelijken, maar niet
om het naar de schoolcommissie te zenden, want ging die
commissie in op de ingebrachte bezwaren, dan kon weer
wel een tegenschrift komen.
De voorzitter acht het beleefdheidshalve plichtmatigde
schoolcommissie nader te hooren.
De heer Pels Rijcken is het in beginsel wel eens met
den heer Rombouts, doch sluit zich toch aan, aan het
voorstel van den voorzitter, daar spreker er prijs op stelt
de nadere voorlichting te hebben van de schoolcommissie.