19 September 1891. 213 trokken, zoodat alles wat de waterleiding aangaat stil ligt. Bij het optreden van een nieuwen minister drongen zich zoo veel groote zaken op den voorgronddat wel eens eene kleinere zaak over het hoofd zou kunnen gezien worden. Daarom verzoekt spreker, dat de minister met beleefden nadruk worde uitgenoodigd het wetsontwerp weer in te dienenen daarbij gewezen worde op den ongelukkiger) toestandwaarin Breda met betrekking tot het drinkwater verkeert. De voorzitter antwoordt dat de zaak door burgemeester en wethouders steeds niet anders dan bevorderd is en ook vei'der niet uit het oog zal verloren worden. Wat het intrekken van het wetsontwerp aangaat zegt spreker dit is een gevolg van den algemeenen regel bij het optreden van een nieuw ministerie. Voorts wordt het voorgelezen antwoord goedgekeurd. i°. Ontwerp-besluiten met memoriën van toelichting tot wijziging der begrooting, dienst 1891: a. met goedkeuring van de Gedeputeerde Staten van Noordbrabant af te schrijven van art. 1, hoofdstuk VIII, een bedrag van ƒ166.665 en dit over te schrijven op art. 2, hoofdstuk I, wegens wedde van den nieuwbenoemden derden wethouder, over de maanden SeptemberDecember 1891, ad ƒ500.'sjaars; b. met gelijke goedkeuring te verhoogen: ontvangsten art. ia van hoofdstuk IV met een bedrag van 112.50 en uitgaven art. 17e, afd. 1 van hoofdstuk VI met gelijk bedrag, wegens in te houden en over te maken pensioensbijdrage van den heer Dr. J. D. B. Scheller, leeraar aan het Gymnasium alhier; c. met gelijke goedkeuring te verhoogen ontvangsten art. ib van hoofdstuk IV met een bedrag van 18.50 en uitgaven art 17/, afd. 1, hoofdstuk VI met gelijk bedrag, wegens in te houden en over te maken bijdragen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1891 | | pagina 213