218 19»September 1891. »Zij heeft mitsdien de eer voor te stellen de rekening »goed te keuren. «Aldus gerapporteerd in de raadsvergadering van 19 «September 1891. «De commissie voornoemd: «ANT. SMITS." »J. A. J. W. VAN HAL." »J. J. L. TEYCHINÉ." De voorziter dankt de commissie en inzonderheid haren rapporteur voor het uitgebracht verslag, en vraagt, of iemand der leden bedenking heeft tegen de conclusie van het rapport. Dit niet het geval zijnde, wordt zonder hoofdelijke stemming besloten de rekening dezer gemeente over het dienstjaar 1890, voorloopig vast te stellen op de sommen in het verslag genoemd. Burgemeester en wethouders verklaren te willen geacht worden, niet tot dit besluit te hebben mede gewerkt. Voorts worden goedgekeurd de in het verslag vermelde staten van ouinvorderbaie posten; met bepaling, dat de rekening met de daartoe behoorende bescheiden, aan de Gedeputeerde Staten dezer provincie ter definitieve vaststel ling zal worden toegezonden. 2°. Door den heer Guljé wordt voorgelezen het volgend rapport: »De bouwcommissie, in wier handen, bij brief van heeren «burgemeester en wethouders dd. 6 Juli 1891, n°. 474, ter «fine van advies is gesteld de door heeren burgemeester en «wethouders ontworpen conceptvoorwaardenwaarnaar aan «de heeren Ribbink, Van Bork C°. te Amsterdam, voor «den tijd van vijf-en-twintig jaren_vergunning zoude worden «verleend, tot het uitsluitend recht van aanleg en exploitatie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1891 | | pagina 218