19 September 1891.
225
stellen, zonder hen eerst aan een geneeskundig onderzoek
door stadsgeneeskuudigen te hebben onderworpen.
De heer Nelissen stelt voor, met het oog op het twijfel
achtige van het gevalf 200 aan de weduwe toe te kennen
en vervolgens ten spoedigste over te gaan tot wijziging der
betrekkelijke artikelen in de verordening.
Nadat de heer Rombouts de prioriteit gevraagd heeft voor
diens voorstel, als hebbende dit de verste strekking, wordt
verder onderling beraadslaagdwaarbij de heer Van Dam
naar aanleiding van het voorstel van den heer Rombouts
doet opmerken, dat de weduwe kan hertrouwen, in welk
geval het de vraag is, of ook dan de wekelijksche uitkeering
moet voortduren.
De heer Van Hal is van oordeel, dat een man die zich
te zwak gevoelt verder dienst te doen, zich zelf om ontslag
kan aanmelden. Alzoo valt de schuld wel eenigszins terug
op den eigen persoon. Bovendien blijft er grond tot twijfel
bestaanverder is spreker het eens met den voorzitter
dat de bedoeling der verordening is, dat de brand oorzaak
moet zijn van het ongeval Dit principe moet in het oog
gehouden worden. Ten slotte steunt spreker den heer
Heijlaerts in zijn betoog, dat toezicht worde gehouden op
de validiteit der personen.
De heer Rombouts wijst op art. 6 der verordeuing, waarin
ook sprake is van het gevalindien de bekomen ziekte den
dood ten gevolge heeft. Bestaat nu daaromtrent nog onzeker
heid, dan ware het wenschelijk burgemeester en wethouders
uit te noodigen het gevoelen van den doktor te vragenen
wel, of deze in gemoede kan verklaren, dat Defilet aan de
gevolgen der bij den brand bekomen ziekte is overleden.
Spreker is een geval bekend van iemand, die aan longont
steking had geleden, daarna 20 jaren in Indië verbleef en
gezond terugkeerde. Alzoo heeft ook Defilet zelf moeielijk
over zijn physieken toestand kunnen oordeelen.
De heer Vreede rekent zich niet bij machte thans zijne
stem uit te brengen en wenscht de zaak aan te houden
ten einde inmiddels een nader onderzoek worde ingesteld,
ook in den zin als bedoeld door den heer Rombouts.