228 19 September 1891. »Het is echter mogelijk, dat het water, door de diepere slagen van den bodem heengaande, door de filtreerende «werking van dien bodem, van die bacteriën grootendeels «wordt bevrijd, terwijl die bodem de chemische stoffen, «welke als aanwijzing dienden voor het bestaan van eene verontreiniging, niet terughoudt. «Volgens ons inzien is derhalve een bacteriologisch onder- »zoek noodzakelijk, wil men een juist beeld verkrijgen «omtrent den aard van het water in onze openbare pompen «en wil men het rechte oordeel uitspreken over de al of «niet geschiktheid van het drinkwater. «Wij hebben derhalve de eer U voor te stellen nog een «microscopisch en bacteriologisch onderzoek door een des- «kundige te doen instellen. «Geeft ook het bacteriologisch onderzoek, zooals wel «waarschijnlijk is, ongunstige resultaten, en zelfs, al zijn «de uitkomsten gunstiger dan wij verwachten, kunnen wij «slechts ten sterkste erop aandringen, dat al het mogelijke «gedaan worde, om het tot stand brengen van eene water- «leiding te bespoedigen. «Bij den toestand toch van den bodem der gemeente «Breda, die door de niet algemeene invoering van het «tonnenstelsel, door het blijven voortbestaan van mestvaalten «en beerputten, voortdurend aan verdere verontreiniging is «blootgesteld, verkrijgt menook door een gunstig resultaat «van het bacteriologisch onderzoek, geen zekerheid, dat de «gemeente voor schadelijke invloeden hieruit voortspruitende, «in verloop van tijd wordt gevrijwaard. «Zou onverhoopt de tot standkoniing van de waterleiding «nog langer worden vertraagd, dan geven wij in over- «weging, om door het slaan van Nortonputtentot eene «diepte waarop zuiver water wordt verkregen, tijdelijk aan «de behoefte van goed drinkwater te voorzien. «Wij ontveinzen ons echter niet, dat door dezen maat- «regel slechts voor betrekkelijk korten tijd hulp wordt aan- «gebracht, daar het ons bekend is, dat Nortonpompen, die «aanvankelijk goed drinkwater gaven, hier ter stede, na

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1891 | | pagina 228