19 September 1891. 229 «eenigen tijd een zoo ijzerhoudend water opleveren dat het «daardoor voor het gebruik ongeschikt wordt." »De Gezondheidscommissie, »Dr. P. R. VAN MIERLO, voorzitter »Dr. HOFMAN, secretaris." «Breda, 15 Juni 1891." De voorzitter vraagt, wie met het doen van het noodig geoordeelde verder onderzoek zal belast worden? De heer Heijlaerts zegt, dat daartoe hoogleeraren, spe cialiteiten in het vakde aangewezen personen zijn. De heer Rombouts geeft in overweging de Gezondheids commissie alhier uit te noodigen, het bacteriologisch en microscopisch onderzoek van het water uit de openbare pompen onder hare zorg te doen plaats hebben en daartoe een crediet te openen van 300. De voorzitter vraagt, of de Raad zich daarmede kan vereenigen Voor zich antwoordt de heer Heijlaerts bevestigend, be houdens het cijfer van het crediet. Dit laatste meent de voorzitter zal later wel te regelen zijn. Zonder verdere bedenking wordt vervolgens in den zin van het voorstel van den heer Rombouts besloten. Verder niets aan de orde zijnde, sluit de voorzitter deze vergadering. De secretaris A. R. VERMEULEN. De voorzitter, DE MAN.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1891 | | pagina 229