10 October 1891.
245
gebruikt de arbeiders der gemeente daar waar ze noodig
zijn. Ook hebben burgemeester en wethouders thans maar
met één persoon te doente weten den architect.
Niet geldt het antwoordt de heer Heijlaerts de
arbeiders, maar de persoonlijkheid van Waals.
De voorzitter verklaart tegen afscheiding te zijn.
Ook de heer Heijlaerts wil de hiearchie niet verbreken.
Waals moet blijven wat hij is, maar hij moet zelfstandiger
kunnen handelen.
De heer Guljé betwijfelt, of de heer Heijlaerts al het
gelezene wel goed in gedachte gehouden heeft. Immers in
de instructie voor den opzichter der plantsoenen is het
idee van den heer Heijlaerts belichaamd.
Daarop wordt de voormelde instructie gelezen.
Het komt den heer Rombouts voor, dat alsnu duidelijk
blijkt, dat de opzichter der beplantingen geheel onder
geschikt is aan den architect.
Sprekei' wijst daarbij op artikel 2 der instructie, Inidende:
«Hij (de opzichter der plantsoenen) doet aan den archi
tect de noodige voorstellen en dient hem desverlangd van
«advies omtrent de maatregelen die tot instandhouding,
«verbetering of uitbreiding der plantsoenen en beplantingen
«worden vereischt".
Op dat «woordje" desverlangd", vestigt spreker bijzonder
de aandacht.
Het slaat vast meent de heer Van Mierlo dat
Waals meer verstand heeft van bloemen als de architect.
De heer Van Hal acht het correct, dat het gezag berust
bij den architect. Niet toch wordt ontkenddat de architect
moet planeerenmaar dan moet hij ook kunnen bevelen.
Spreker weet niet, dat er tussehen den architect en den
opzichter der beplantingen eene seheeve verhouding bestaat.
Maar waarom dan een twistappel geworpen Het gaat
niet aanWaals eene geheel zelfstandige positie te geven.
Ook is de architect niet de man om het woord «bevelen"
te misbruiken.
De zienswijze van den heer Nelissen opzichtens de arbei-