262 24 October 1891. «later wordt herplaatst, zijn de diensten vóór het ontslag »en die, na de herplaatsing bewezen, gelijkelijk geldig." 2°. als 8ste alinea in artikel 20: «Gewezen gemeentelijke ambtenaren worden bij herplaat- «sing ten opzichte hunner bijdrage in het Pensioenfonds «niet als nieuw aangestelde ambtenaren aangemerkt, be- «houdens hunne verplichting tot aanzuivering der afloopende «korting, welke bij den ingang van hun ontslag kan zijn «verschuldigd gebleven." 3°. als overgangsbepaling «De bijgevoegde 4de alinea in artikel 7 en de eveneens «bijgevoegde 8ste alinea in artikel 20 zijn van kracht op «alle vroeger ontslagen en later herplaatste gemeente-amb- «tenaren en bedienden." 4". Artikel 9letter Bte lezenals volgt «In het geval bij artikel 5 voorzien 2/6 der wedde of «beloouing, indien de belanghebbende minder dan twintig, »3/5 indien hij twintig of meer dienstjaren telt, mits hij «beneden den respectieven leeftijd zij in artikel 4 vermeld. «Heeft hij den genoemden leeftijd bereikt of wel meer dan «dertig jaren dienst, dan wordt het pensioen berekend als «sub a bepaald." De voorzitter stelt dit punt aan de orde. De heer De Booy wijst op de verschillende wijzigingen welke in de pensioenverordening hebben plaats gehaden zegt, dat bewezen wordt dat zij nog niet volmaakt is door het aan de orde gestelde onderwerp. De gelegenheid heeft bestaan om over de thans voorgestelde wijzigingen na te denken, en dit heeft spreker aanleiding

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1891 | | pagina 262