24 October 1891.
265
De heer Rombouts heeft met genoegen kennis genomen
van de voorstellen der commissie en veronderstelt dat zij
zullen aangenomen worden. In verband daarmede komt
het spreker voor, dat het woord «onafgebroken" in art. 4,
al. 1, kan vervallen; zijnde het criterium de 65-jarige
leeftijd plus 20 jaren dienst.
De heer Nelissen kan den vorigen spreken niet gewonnen
geven, dat het woord «onafgebroken" geen beteekenis zou
hebben. Iets anders echter is, of het aan het artikel
moet worden ontnomen. Zou dit verlangd worden, dan
moet dit punt behandeld worden te gelijk met het voorstel
van den heer De Booy.
Na eenige verdere bespreking brengt de voorzitter
in omvraag de voorstellen van het bestuur van het
Pensioenfonds, hiervoor omschreven, waarvan de
uitslag isdat die voorstellen met algemeene stem
men worden aangenomen.
Daarna zegt de voorzitter, dat de heer De Booy zijn
voorstel aan den voorzitter had moeten indienen.
De heer De Booy ontkent dat niet en verklaart daartoe
bereid te zijnstellende de voorzitter er zich mede tevreden,
dat bedoeld voorstel thans als ingediend wordt beschouwd.
3°. Missive van het college van brandmeesters, strekkende
om aan de weduwe van den brandgast J. Defilet, die in de
uitoefening zijner bediening zou overleden zijn, eene toelage
uit de gemeentekas te verleenen; zijnde de tot deze zaak
betrekking hebbende stukken aangevuld met een nader
schrijven van gemeld college en een nadere geneeskundige
verklaring van Dr. P. A. Bossers.
De voorzitter, herinnerende dat al de voormelde stukken
hebben ter visie gelegen, zegt dat burgemeester en wet
houders, na inzage genomen te hebben van die stukken,
teruggekomen zijn op hun vroeger voorstel om f 50 te
geven, en thans voorstellen afwijzend op het verzoek te
beschikken.