5 December 1891.
'275
en de heer Mr. A. Reigersman 1zoodat tot curator van
het Gymnasium te Breda is herbenoemd de heer Mr. M.
P. M. van Dam voornoemden zulks voor den gewonen
tijd van zitting.
7°. Missive van het college van heeren Curatoren voor
noemddato 11 November 1891houdende, ter benoeming
van een leeraar in de oude talen aan het Gymnasium alhier
ter vervanging van Dr. Van Gelder, eervol op zijn verzoek
ontslagenaanbeveling van de heeren
1. J. F. Corstensdoctorandus te Leiden,
'2. E. G. B. BlommendaalNoordwijk
3. Dr. K. E. W. Strootman Leiden
onder overlegging van het advies van den heer Inspecteur
over de Gymnasia.
De voorzitter zegt, dat het, volgens ontvangen mede-
deeling, de bedoeling is om de benoeming te doen zijn
tijdelijkmaar meent opmerkzaam te moeten makendat
daardoor voor den titularis voor een jaar het recht op
pensioen verloren gaatgelijk dezer dagen met den leeraar
Rijk gebleken is.
De heer Van Mierlo staat, in weerwil hiervan, eene
tijdelijke benoeming voor en wisselt daaromtrent verder met
den voorzitter van gedachten
De heer De Booy verzoekt den uitslag te mogen kennen
van het onder nommer 6 behandelde onderwerpaan welk
verzoek de voorzitter te gemoet komt, al meent deze de
verlangde mededeeling reeds gedaan te hebben.
De heer Rombouts vermeent dat tijdelijk enkel behooren
benoemd te worden personendie nog geen onderwijs
gegeven hebbenmaar niet dezulken die reeds werkzaam
zijn geweest en naar wier geschiktheid men derhalve heeft
kunnen informeeren. Ook zou spreker evenals vroeger
voorstaan de benoemiDg per cursusjaar.
De voorzitter werischt dan voor te stellen om voortaan
enkel die leeraren definitief te benoemendie reeds als
zoodanig werkzaam waren.