5 December 1891.
'289
3°. Dooi' den heer Sassen wordt gelezen het volgende
rapport
«Namens de commissie, die belast is geweest met het
«onderzoek der begrooting van ontvangsten en uitgaven van
»het oude mannenhuis voor den dienst 1892, heb ik de eer
«bij deze verslag uit te brengen en te kennen te geven,
«dat het onderzoek tot geen aanmerkingen heeft aanleiding
«gegeven. De commissie geelt derhalve den Raad in over-
«weging die begrooting goed te keuren.
»H. SASSEN."
«Breda, Dec. 1891."
De voorzitter dankt de commissie en inzonderheid
haren rapporteur, voor het uitgebracht verslag en
stelt voor de aangeboden begrooting goed te keuren,
waartoe zonder bedenking besloten wordt.
4°. Door den heer J. F. de Booy wordt ingediend eene
memorie van onderzoek in zake het eigendomsrecht der
gemeente Breda op het voormalig Huis van Arrest aldaar.
Bedoeld stuk is van den volgenden inhoud:
Memorie van onderzoek in zake het eigendomsrecht dei-
gemeente Breda op het voormalig Huis van Arrest aldaar,
uitgebracht aan den raad der gemeente Breda in hare
raadsvergadering van 5 December 1891.
Aan den Raad der gemeente Breda.
In Uwe Raadsvergadering van 17 Maait 1888 werd dooi
den ondergeteekende aan den waarnernenden voorzitter de
vraag gesteld «in hoeverre heeft het Rijk recht op het
«gebouw, dat primitief tot lakenhuis, later tot rasphuis en
«vóór weinigen tijd tot huis van arrest dienst deed
Hem werd daarop door den heer Wethouder Guljé als
antwoord medegedeeld, «dat het een punt van onderzoek
«uitmaakte, wie de eigenaar van het huis is, het Rijk of
«de gemeente, en dat hij in deze èn als wethouder èn als
«secretaris der commissie van toezicht over de gevangenis