7 Februari 1891.
29
hindert nietdat het waarschuwen van de menschen gebiedend
noodig isdaarbij tevens voorstellende, om aan de plaatselijke
gezondheids-commissie de vraag voor te leggenof het al dan
niet wenschelijk is de bovenbedoelde bordjes te plaatsen?
De heer Van Mierlo ondersteunt het voorstel van den
heer Smits; ook de overige pompen zouden door den heer
Swaving moeten onderzocht worden. Vroeger heeft wel een
onderzoek naar de hoedanigheid van het water der stadspompen
plaats gehad, maar dat, door den heer Swaving te ver
richten, is meer officieel. Spreker verbindt hieraan het
belang van de beoogde waterleiding en zou er vóór zijn
den heer Swaving te verzoekenook het water van de overige
stadspompen te onderzoeken.
De voorzitter heeft zich afgevraagd, toen door hem indertijd
het stuk, geteekend S., gelezen werd, wie de schrijver was.
Bovendien stond daar niet indat het water ongeschikt was
voor drinkwater.
De heer Van Mierlo geeft den voorzitter eenige inlichting
en voegt daarbij, dat het voortgezette onderzoek van den
heer Swaving zal kunnen benuttigd worden tot ondersteuning
van het verkrijgen der waterleiding.
Wenscht dan de Baad vraagt de voorzitter dat het
water van stadspompen zal onderzocht worden?
De heer Heijlaerts ondersteunt het voorstel van den heer
Smits. Van veel pompen is het water niet geschikt voor
drinkwater, waarop spreker zegt reeds vroeger gewezen te
hebben. Nu wordt wel door veel menschen de voorzichtig
heid gebruikt het water te koken; zelfs de gewone man is
reeds zoo verlicht dat hij weet te beoordeelen, welk water
qua talis geschikt is; maar wanneer de pompen, waarvan
het water schadelijk is, gewaarmerkt zijn, dan zijn al de
gebruikers voorbereid; terwijl zij weten, dat de niet gewaar
merkte pompen goed water opleveren.
De heer Pels Rijcken verklaart niet te kunnen steunen
het voorstel van den heer Smits, maar wel dat van den
heer Van Mierlo. Spreker acht een onderzoek door deskun
digen noodig.