2 10 Januari 1891. sprong worden overheen gegaan, beweert spreker; er bij voegende, dat hij wenscht, dat de wet geëerbiedigd worde. Zijn verlangen is alzoo, om de voorgelezen notulen in den aangegeven zin te wijzigen. Bij de korte discussie hierover blijkt niet, dat de voor zitter en enkele leden het met den heer De Booy eens zijn, waarop deze zich beroept op het aan de overzijde ge zeten lid den heer Rombouts, die daarop verklaart, dat het ook zijne meening is, dat de heer De Booy gesproken heeft van de jaarlijksche aftreding van één lid. De voorzitter acht het best bij stemming uit te maken, of de notulen overeenkomstig het verlangen van den heer De Booy zullen gewijzigd worden. Tot die stemming overgegaan zijnde, verklaren zich tegen wijziging de heeren: Van Hal, Klep, Van Dongen, Smits, Van Aken, Heijlaerts, Nelissen, Van Mierlo, Van Dam, Backer, Teychiné en de voorzitter. Daarvoor de heeren: De Booy en Rombouts. Buiten stemming bleven de heeren: Pels Rijcken en Vreede, als zijnde in de vergadering, waartoe de besproken notulen betrekking hebben, niet tegenwoordig geweest. De voorzitter vraagt, of nog iemand der leden eenige bemerking heeft op de voorgelezen notulen? Niemand het woord verlangende, worden die notulen onveranderd goedgekeurd en vastgesteld. Vervolgens geeft de voorzitter te kennendat de oorzaak van de afwezigheid van den heer Guljé gelegen is in diens ernstige ongesteldheidwaarin echter teekenen ten goede zich voordoen. Ook deelt nog de voorzitter mede, dat is ingekomen een schrijven omtrent de waterleiding, dat in besloten ver gadering zal behandeld worden. Alsnu stelt de voorzitter aan de orde: A. Ingekomen stukken 1°. Proces-verbaal wegens de door burgemeester en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1891 | | pagina 2