9 December 1891. 815 Antwoord. Het achteruit brengen var. den urinoir aan den ingang van het Valkenberg verdient overweging, indien het ver plaatsen maai' geen aanleiding zal gevendat hij alsdan ongebruikt blijft en de toestand van vroeger terugkeert, toen de muur aldaar voor dat doel werd gebezigd. Of het strikt noodig en zoolang er de waterleiding niet is, wel wenschelijk is, op al de aangeduide plaatsen urinoirs te vestigen, daaromtrent is nog geen vaste opinie aangenomen. Inlusschen zal gaarne nagegaan wordenof daarvoor nu reeds het Stationsplein behoort in aanmerking te komen. In het oog moet gehouden worden, dat één goede urinoir, zooals die te Rotterdam en elders in de laatste jaren zijn gebouwd en ingericht om aan de waterleiding te worden aangesloten, minstens /"550 kost. De heer Van Dam wenscht burgemeester en wethouders er op te wijzen, dat het plaatsen van een urinoir zeer zeker noodig is aan het station, dewijl men niet meer zonder kaartje op het perron kan komen. Als spreker zich niet vergist, is ook te Tilburg aan 't station een urinoir geplaatst. De heer üeijlaerts gevoelt zich genoopt te spreken over den grooten steen des aanstoots, den urinoir aan den ingang van het Valkenberg. Alle voorstellen tot verplaatsing zijn tot dusverre vruchteloos gebleven. Spreker vraagt, of er iets op legen zou zijn in den Raadindien bepaald werd dat die urinoir binnen zekeren tijd zal moeten verplaatst worden Uit die vraag vormt spreker het voorstel om bij stemming uit te makendat die verplaatsing moet geschieden tusschen nu en zes weken. De voorzitter doet opmerken, dat niemand gaarne een openbaar urinoir aan of nabij zijn huis heeft. De heer De Booy steunt het voorstel van den heer Heijlaerts

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1891 | | pagina 315