9 December 1891.
323
De heer De Booy vraagt, of de besteding we] een onder
werp is dat de plaatselijke schoolcommissie aangaat? De
mogelijkheid bestaat toch de besteding te doenevengoed
als te 's-Bosch. De Raad hebbe te beslissen of de openbare
aanbesteding zal geschieden, zonder het advies van de
schoolcommissie.
De voorzitter acht het toch raadzaam het schooltoezicht
te raadplegen. In 's-Bosch meent spreker wordt
meer biizonder onderwijs gegeven
De heer Nelissen verschilt met den heer De Booy in
zienswijze nopens het hooren der schoolcommissie in zake
de aanbesteding van schooibehoeften. Spreker wil wel degelijk
aan haar de vraag gesteld zien, of het besteden dier
behoeften aanbeveling verdient, om daarna eerst te beslissen.
De heer De Booy zegt, dat het niet aangaat aan de
schoolcommissie te vragen, welke prijs moet besteed worden;
dit punt behoort geheel tot de competentie van den Raad.
Reeds verleden jaar had de bespreking gevolg kunnen hebben.
Zijnerzijds zegt spreker heeft hij aan zijn plicht voldaan
en voor zich ziet hij nut in de aanbestedingoverigens
verwacht hij niet van een lid geringschatting zijner woorden.
De heer Van Dam stelt er prijs op dat voorlichting ge
vraagd wordt van andere colleges, maar is er tegen advies
in te winnen van lichamendie daartoe niet geroepen zijn.
De vraag, of openbare besteding der schooibehoeften zal
plaats hebben, behoeft niet onderworpen te worden aan
het oordeel der schoolcommissiehare voorlichting is daarbij
niet noodig. Is werkelijk, zooals de heer Smits gezegd
heeft, de aanbesteding voordeelig voor de gemeente, dan
moet zij plaats hebben, zij het ook bij wijze van proef.
Bezuiniging staat spreker voor, verklarende ten slotte, den
heer De Booy te steunen.
De heer Van Hal verklaart sterk de zienswijze van den
heer Van Dam te steunen. Advies van de schoolcommissie
is niet noodig, terwijl de besteding een groot gemak zal
opleveren voor het dagelijksch bestuur, dat zal ontheven
worden van ware en onware reclames. Al voedt hij niet