9 December 1894.
327
trouw op zijn post en heeft hij alles gedaan wat mogelijk
is ten genoege van het bestuur Spreker eindigt met
nogmaals te kennen te geven, dat hij niet verwacht had
dat tegen het voorstel van burgemeester en wethouders zou
zijn gereageerd geworden, er bijvoegende, dat mocht hij
iets gezegd hebben dat den heer Rombouts onaangenaam
was, hij dan gaarne die woorden terugtrekt.
De heer De Booy zegt dat de premisse der redevoeringen
van den heer Van Hal altijd is het maken van complimenten
aan ambtenaren. Spreker keurt dat af, als leidende tot
opwekking van jalousie. Spreker toetst verder de beschou
wingen van den heer Van Hal aan zijne eigen opinie,
alsmede aan de weten concludeert dat hij steunen zal
het voorstel van het rapport.
De heer Heijlaerts kan zich wel met de verklaringen van
den heer Van Hal vereenigen. Het is waar, dat de heer
Stap zijn gehtele mensch wijdt aan zijne taak. Als genees
kundige van het gasthuis kan hij getuigen dat de heer Stap
altijd, ook in den avond, diligent is.
De heer Rombouts wil enkel dit constateerendat wanneer
hij zijne meening omtrent eenig punt openbaart, hem nooit
anders voor oogen staat dan de zaak en hij dan allerminst
denkt aan den daarbij betrokken persoon. Ook spreker
heeft respect voor collegesmaar elk lid van den Raad
heeft te stemmen naar eigen gevoelen.
Vervolgens wordt overgegaan tot stemming, waar
van de uitslag is dat met algemeene stemmen op
één na, die van den heer Rombouts, aan den rent
meester van net burgerlijk armbestuur honderd gulden
meer jaarwedde wordt toegekend.
Artikel 13.
Eenige leden betoogden de noodzakelijkheid tot het daar-
stellen van een ontsmeltingsovenen zagen gaarne bij de
eerste gelegenheid daartoe eene som uitgetrokken van 1500
lot f 2000.