3'28
9 December 1891.
Antwoord.
Het oprichten van een ontsmettingsoven zal in onderzoek
genomen worden. Of verbranding of wel ontsmetting de
voorkeur verdient, is nog een open vraag.
Er bestaan tegenwoordig vervoerbare ontsmettingsovens
waarmede langs de straten gereden wordt en het ontsmetten
voor de huizen der ingezetenen plaats heeft.
De heer Rombouts zegtdat men schijnt te willen dat
de gemeente een ontsmettingsoven zal aanschaffen maar
spreker ziet in de ontsmetting der voorwerpen een rijks
belang en niet een zaak die ligt op den weg der gemeente.
Waar zou dat heen gaan vraagt spreker? Bovendien
de eene gemeente zou ontsmetten eri de andere niet. Ont
eigent de gemeente goederendan worden de kosten terug
betaald. En vindt nu het rijk die kosten te hoog, dan kan
dit zelf in de behoefte van een ontsmettingsoven voorzien.
De heer Heijlaerts verklaart met den heer Rombouts
ditmaal van zienswijze te verschillen. Wel moet spreker
er de aandacht op vestigen, dat in heel wat gemeenten
ontsmettingsovens bestaan, hetzij mobile, hetzij vaste Ook
kunnen die ovens nog voor wat meer gebezigd worden.
Spreker is het niet eens met de argumenten, van den vorigen
spreker, maar geeft het dagelijksch bestuur in overweging
zijn toegezegd onderzoek voort te zetten.
De heer Rombouts vraagt, of in het antwoord van bur
gemeester en wethouders de bedoeling ligt opgesloten eene
poging aan te wenden tot het aanschaffen van een ont
smettingsoven? Zoo ja, dan verzet spreker zich daartegen.
Het rijksbestuur moet weten, of de kosten van onteigening
te hoog zijn.
De heer Heijlaerts wil het onderzoek zien voortgezet.
De voorzitter zegt dat het punt nader zal overwogen en
zoo noodig de zaak verder in onderzoek zal worden genomen.
Niemand voert verder bet woord.