12 December 1891. 333 verband hiermede, schijnt het wenschelijk aan de bepaling van het beginsel een grondig onderzoek te doen voorafgaan. Dewijl niemand der leden vooreerst het woord verlangt, brengt de voorzitter ter tafel het aangehouden adres van de beide torenwachters F. Frishert en O. W. van der Steenstratenverzoekende om aangevoerde redenen hunne jaarwedde van f 200ieder met 50 te verhoogenin te gaan 1 Januari 1892. De vergadering stemt dat verzoek toe. Daarop vraagt en verkrijgt het woord de heer Rombouts, die nog wenscht te spreken over het punt, rakende de vaste arbeidershiervoor bedoeld. Spreker acht het wel wenschelijk aan het idee gevolg te geven, en vraagt of een voorstel deswege van burgemeester en wethouders kan ver wacht worden? De heer Yan Mierlo wijst op art. 13, letter k, van hoofdstuk I, alwaar voor vaste gemeente-arbeiders niets is uitgetrokken. Den heer Nelissen komt het voor, dat het aanbeveling verdient de arbeiders in dienst der gemeente, b. v. die werkzaam aan de gasfabriek en anderen, tegen ongelukken te verzekeren. De heer Van Dongen beveelt ten zeerste aan, den werk lieden in dienst der gemeente na 20 of 25 jarigen diensttijd het uitzicht te openen op het bekomen van een pensioen en zegt, dat hierin voor hen een prikkel zal gelegen zijn goede en trouwe diensten te bewijzen, en daarin ook het middel te vinden is om deugdelijke arbeiders te kweeken. De voorzitter zegt, dat burgemeester en wethouders dien aangaande wel een voorstel zullen doenwaarmede de vergadering genoegen neemt. Daarop zou worden overgegaan tot de ontvangsten, doch de heer De Booj wenscht alsnog te spreken over art. 3, 22

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1891 | | pagina 333