336 '12 December 1891. in de eene plaats grooter zijn dan in de andere, ook in verband met de gelegenheden in omliggende gemeenten. En nu moge het vermoeden niet onjuist zijn, dat ook zonder vergunning sterke drank in het klein verkocht wordt, het middel om dit geheel uit te roeien is zoomin hier als elders nog kunnen gevonden worden. Intusschen zal blijven voortgegaan worden met tegen dat kwaad ernstig te waken. De heer De Booy zegt dat het zeer zeker eene ernstige zaak gaat gelden, wanneer er sprake is de inkomsten te richten naar de uitgaven. Ook in de sectie, waarvan spreker deel uitmaakte, is het punt van de opbrengst van het vergunningsrecht, in verband met den clandestienen drank verkoop besproken. Een groot verschil valt ter zake van die opbrengst te constateeren in vergelijking met 's-Bosch, alwaar zij ƒ14000 beloopt, terwijl in deze gemeente de opbrengst slechts geraamd wordt op ƒ5500. Nu moge het waar zijn gaat spreker voort dat de bepalingen der drankwet niet zoo streng kunnen worden opgevolgd, maar een beslist feit is het, dat er alhier gebrek bestaat aan toezicht der politie. Men hoort zelden van calanges, ofschoon het niet onbekend is, dat de meeste bierhuizen worden opgericht om in het geheim jenever te kunnen tappen. Ook is het een feit, dat hier méér jenever inge voerd wordt dan in 's Bosch. Nu wenscht spreker te vragen, of dat een toestand is die kan bestendigd worden? In 's-Bosch is verordend, dat de politieagenten niet meer de herbergen mogen bezoekenzelfs niet in dienst mogen rooken, maar hier nemen de misbruiken toe, bij gebreke van behoorlijke inspectie. Waarin is de reden gelegen, dat niet ééns de gelegenheid gevonden wordt een overtreder der drankwet te calangeeren Sprekers meening is dat alle maatregelen moesten genomen worden om den clandes tienen drankverkoop tegen te gaan. Bovendien alle bron nen mogen wel te baat genomen wordenom zonder verhooging van den hoofdelijken omslag te gemoet te komen aan de klimmende uitgaven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1891 | | pagina 336