12 December 1891. 337 De heer "Van Mierlo kan twee stellingen door den heer De Booy geposeerd niet goed tot elkander brengen. Eenerzijds mogen de politieagenten ïu de herbergen niet komen en anderzijds moeten zij de herbergiers controleeren. De heer De Booy antwoordt, dat de heer Van Mierlo wel weten kan, welke andere middelen er zijn om te calangeerenen wijst op de maréchausséesdie tot dat einde zich niet in tenue vertoonen. Uit de politie-bepalingen vloeit voortdat de politieagenten wel in de herbergen mogen komen, als ze diensten te presteeren hebben. De voorzitter zegt, dat de heer De Booy altijd woordenrijk is als het de politie geldt, zonder te willen zeggen dat hij reden heeft tegen de politie te zijn. Wat de drankwet aangaat, op deze heeft niet enkel toezicht de gemeente-, maar ook de rijkspolitie. Bovendien zijn calanges niet zoo weinig als de heer De Booy zich voorstelt. De heer De Booy heeft enkel willen cönstateeren het feit, zonder daarbij personen op het oog te hebben. Met cijfers heeft hij willen aantoonen het verschil van opbrengst te 's-Bosch en te Breda, ondanks grooter inslag in deze gemeente. Vloeit dat voort wenscht spreker te vragen uit gebrek aan controle? De voorzitter zegt, dat de oorzaak kan gelegen zijn in den uitvoer naar andere gemeenten. De heer Sassen gevoelt zich verplicht aan te dringen op scherper toezicht. In 1890 zijn niet meer dan '154 drank vergunningen uitgereikt, zoodat het voor de hand ligt te denkendat veel misbruiken plaats hebben. Het gemeente verslag over 1890 constateert slechts 3 bekeuringen, wegens overtreding der drankwet. Het is dus j; werkelijk zaakdat op die overtreding worde toegezienzoowel uit een finantieel oogpunt, als tegenover hen, die het vergunningsrecht betalen. In 's-Bosch is de opbrengst wel degelijk ƒ14000, wat met Breda een te groot verschil oplevert. De opbrengst zou hier wel liet dubbele kunnen zijn. De voorzitter moet doen opmerkendat liet getal locali- teiten in de eene gemeente grooter kan zijn dan in de andere.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1891 | | pagina 337