338
12 December 1891.
De heer Sassen zou wenschendat waar clandestiene
drankverkoop plaats had gecalangeerd werd.
De voorzitter meent dan in overweging te moeten geven,
dat de heeren de feiten constateeren.
De heer Teychiné zegt dat de politie toezicht heeft te
houden. Spreker stemt in met de sprekers, die op het
besproken misbruik gewezen hebben en noemt feitendie
op de tekortkoming der politie wijzen.
De heer Rombouts kan niet zeggen dat hij het persoonlijk
gezien heeft, maar weet het van geloofwaardige getuigen,
dat zelfs de politie komt in bierhuizen, waar geen sterke
drank mag getapt worden. Overal ontstaan misbruiken en
verkeerdhedenwaar geen goede controle plaats heeft. Het
hoofdpersoneel moet ernstig nagaan, dat het lagere stipt
zijn plicht volbrengt.
De heer Teychiné preciseert nader het door hem mede
gedeelde, en zegt dat de agenten al om 9 uren in den
morgen de kroegen binnengaan en door middel van een
fluitje teekens geven om elkander te vervangen.
De voorzitter moet nader te kennengeven, dat hij wel
wenschte dat de heeren wezen op een bepaald feit.
De heer Van Mierlo zegt, dat de leden van den Raad
toch niet zeiven de politie kunnen gaan uitoefenen.
Dat is ook de bedoeling niet antwoordt de voorzitter,
't Is maar om bepaalde feiten te weten te komenten
einde daarnaar de handelingen te kunnen richten.
De heer Van Dam twijfelt niet, of het zal den voorzitter
wel duidelijk zijn dat er gebreken kleven aan de politie.
Steeds heeft de voorzitter in ontwijkenden of ontkennenden
zin geantwoord, of gevorderd dat de leden van den Raad
in het openbaar feiten zullen mededeelen. Maar het is de
taak van den burgemeester om den commissaris en inspec
teur van politie te gelasten controle te houden, of de min
deren wel hun plicht doen. Men behoort niet de teugels
los te laten hangen. En wanneer men zelden zietdat
eene behoorlijke conlróle wordt uitgeoefend, dan is het den