11 April 1891. Tegenwoordig de heeren: Van Hal, Backer., Teychiné, Vreede, Van Mierlo, Guljé, Van Aken, Nelissen, Rombouts, Smits, Pels Rijcken, DeBooy, Van Dongen, Klep, Van Dam, Heijlaerts en De Man, voorzitter. Niemand der leden is afwezig. De voorzitter opent de vergadering en verzoekt den secretaris voor te lezen de notuien van het verhandelde in de vergadering van den 7den Februari 1891. Nadat deze hieraan voldaan heeftvraagt de^ voorzitter of iemand der leden eenige aanmerking heeft op de voor gelezen notulen? De heer De Booy meent, dat het geheugen van den Raad op eene zware proef is gesteldconstateerendedat ge durende twee maanden geene raadszitting heeft plaats gehad. Thans is eene groote agenda opgemaakt, maar daarop wordt gemist het plan omtrent een gebouw in het Valken berg, ofschoon in vroegere vergadering besloten is, dit in behandeling te brengen. Ook wordt wel melding gemaakt van het voorstel-De Booy, maar niet van dat van den heer Smits, dat van wijdere strekking is dan het eerste. Door de orde van de agenda zullen de aangehouden zaken wel weer onafgedaan blijven. Voorstaande het belang van de gemeente, vraagt spreker, of deze en andere zaken niet eerder dan na verloop van twee maanden hadden kunnen in beraadslaging gebracht worden? 3

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1891 | | pagina 33